Wet- en regelgeving noodverlichting / F.A.Q.
Information
Bij het jaarlijks onderhoud vinden de volgende hoofdactiviteiten plaats:
- Inspectie van de functionaliteit. Hierbij vindt een visuele inspectie plaats op beschadigingen, vervuiling en veroudering. Waar nodig wordt dit gecorrigeerd. Ook wordt het pictogram gecontroleerd.
- Testen van de functionaliteit. Hierbij wordt gecontroleerd of de lamp en het armatuur technisch nog goed functioneren en in werking treden bij spanningsuitval.
- Testen van autonomie van de accu. Er vindt een controle plaats of het armatuur nog een autonomie behaalt van 1 uur door het spanningsloos maken van de installatie.
Er wordt onderscheid gemaakt in de volgende twee types noodverlichting:
- Vluchtwegverlichting. Dit zijn de noodverlichting armaturen die vluchtwegen en uitgangen voor het verlaten van een gebouw aanduiden. Deze armaturen zijn voorzien van een pictogram en dienen permanent te branden.
- Noodverlichting of anti-paniekverlichting. Dit omvat het deel van de nood-evacuatieverlichting dat voorzien is om paniek te voorkomen in ruimtes waar mensen samenkomen, zoals vluchtwegen, kantines en vergaderzalen. De minimale hoeveelheid licht moet 1 lumen op het vloeroppervlak zijn. Deze armaturen branden enkel in geval van een stroomstoring.
Harmonisatie
Wereldwijd zijn er steeds meer landen die de internationale norm voor veiligheidssymbolen ISO 7010 hanteren. Ook in Europa wordt deze norm steeds vaker gehanteerd. Dat komt de herkenbaarheid van de pictogrammen ten goede. Nederland heeft in 2012 besloten aan te sluiten bij deze harmonisatie.
Wet- en regelgeving
De norm NEN-EN-7010 (Grafische symbolen - Veiligheidskleuren en -tekens) is actief sinds 1-9-2012. De nieuwe pictogrammen kunnen dus al sinds die datum zondermeer worden toegepast. De oude Nederlandse pictogramnorm NEN 6088 is op 24-1-2013 ingetrokken door NEN. Vanaf juli 2015 verwijst het Bouwbesluit 2012 niet meer naar NEN 6088, maar in plaats daarvan naar NEN 3011:2015. Voor de meeste veiligheidssymbolen waar vluchtrouteaanduiding ook bij hoort verwijst de NEN 3011:2015 naar NEN-EN-ISO 7010. Daarmee is de laatste fase van de aanpassingen van de wet- en regelgeving afgerond.
Pijl naar boven of naar beneden?
Volgens de uitleg uit de norm NEN 3011 (zie afbeelding) dient de pijl naar boven te worden gebruikt om aan te geven dat de route rechtdoor loopt. De afgelopen decennia heeft men daar de pijl naar beneden voor gebruikt. Nu de pictogrammen uit de norm NEN 6088 worden uitgefaseerd is het haast niet te voorkomen dat in een gebouw oude en nieuwe pictogrammen door elkaar gebruikt zullen worden. Een vergelijkbare situatie in het verkeer met pijlen omhoog en omlaag heeft niet tot verwarring geleid. De verwachting is dat bij verschillende pictogrammen voor vluchtrouteaanduiding dit ook niet tot verwarring zal leiden.
Opmerking: in de meeste praktijksituaties kan ook bij trappen worden volstaan met de pijl naar boven of naar beneden.
Van nationale naar mondiale pictogrammen voor vluchtroute